Rijkswaterstaat werkt in werkpakket 1 van het interreg-EMR-project LIVES samen met de partners uit Nederland, België en Duitsland aan het opbouwen van een representatief beeld van de problematiek van zwerfvuil, met name plastics, in het Maasbekken. Alle partners hebben hun eigen opdrachten binnen het project. Eén van de door Rijkswaterstaat te produceren bijdragen aan het project is de uitvoering van een monitoringspilot met een bemonsteringstechniek in het jaar 2021. In augustus 2021 heeft Rijkswaterstaat opdracht te geven om deze pilot te realiseren.
Dataverzameling door gestandaardiseerde bemonstering
Rijkswaterstaat heeft 2bProjects uit Maastricht opdracht gegeven om de pilot uit te voeren, zegt Lea Crijns, projectverantwoordelijke vanuit Rijkswaterstaat. “Samen met Prestatiecontractaannemer IdVerde, die voor Rijkswaterstaat Zuid Nederland het beheer en onderhoud uitvoeren in deze regio, zal 2bProjects zwerfvuil in de waterkolom verzamelen en analyseren. De pilot richt zich op representatieve hotspots en op data van macro- en mesoplastic (>0,5 mm)”.
In het najaar van 2021 wordt met behulp van een elders beproefde bemonsteringstechniek gemonitord. Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van puntvormige hoepelnetten die boven elkaar hangen in de waterkolom. Zo kan per meetpunt binnen de waterkolom worden bepaald welk plastic er drijft en wat de hoeveelheid plastic is. De netten worden op afgesproken tijdstippen geleegd, waarna de analyse kan plaatsvinden. Als testlocatie is gekozen voor het Rijkswaterstaat Meetpunt in Eijsden.
Monitoringspilot: sorteren, tellen en wegen
“De hoepelnetten worden als eerste geplaatst op de testlocatie in Eijsden”, zegt Paul Vriend, begeleider van deze opdracht. “Hierna zal een aantal representatieve meetlocaties worden gezocht in het EMR-gebied, de Maas vanaf de regio Luik/Wallonië tot en met de Grensmaas in Nederland/Vlaanderen. Op de locaties waar de bemonstering plaatsvindt worden zichtbare en direct herkenbare grotere items macro plastic ter plekke afscheiden, gedroogd, geteld en geregistreerd conform de OSPAR-based riverine monitoring. Het overige monstermateriaal wordt gezeefd in fracties en gescheiden in categorieën (natuurlijke organische fracties, antropogeen hout, metaal, glas, natuurlijke minerale delen, plastic items). De gescheiden plastic items >2,5 cm (en ook metalen blikjes) worden gefotografeerd, geteld en gewogen, de restfractie met items <2,5 cm (w.o. meso- en microplastics) worden gecategoriseerd.
Door gebruik te maken van de OSPAR methode past dit onderzoek binnen de internationale samenwerking van LIVES, waar het herkenbare plastic op de oevers op vergelijkbare wijze wordt geteld”.
Waardevolle informatie om op verder te borduren
Het eindresultaat van deze opdracht omvat naast de dataset voor LIVES ook een doorontwikkelde techniek en een uitvoerbaar meetplan. De door Rijkswaterstaat uitgevoerde pilot vormt de basis voor een toepassing in een meerjarig (vervolg)monitoringexperiment, dat na afronding LIVES kan worden uitgevoerd.
0 reacties